In de tijd dat ik schipper op de bruine vloot was en met mijn schip rondvoer op de Waddenzee met gasten, kwam ik regelmatig op Terschelling. In het begin kende ik alleen de haven en was de rest van het eiland voor mij nog onontdekt terrein. Maar dat zou al snel veranderen. Want ik leerde Jan kennen, een eilander. Zijn opa woonde op Hee, een dorpje achter West-Terschelling. Als ik met mijn schip aanlegde, zei hij: “Kom, we gaan naar opa toe, naar Hee.” Dan haalden we bij de slijter een flesje juttersbitter, sprongen we op de fiets en reden we naar opa.